Ik fietste de scooter zonder licht, met daarop 2 mannen die zojuist mijn tas gestolen hadden, achterna op het piepkleine fietsje. Achteraf snap ik ook niet hoe ik op dat kleine fietsje een scooter bij heb kunnen houden, maar als je woest bent, kan je waarschijnlijk een hoop meer dan je voor mogelijk houdt. Ik zag ze een hoek omgaan. Ondertussen bleef ik on top of my lungs schreeuwen dat ze vooral mijn geld moesten pakken, maar mijn tas terug moesten geven. Ze sloegen een zijstraat in, ik aarzelde geen moment en scheurde ze achterna. Toen was ik ze kwijt. “Nee, nee” snikte ik, ” dit is niet waar”. En zie: daar kwamen ze terug gereden, inmiddels met licht aan. Recht op me af. Dat was nu ook weer niet de bedoeling: ik kon geen kant meer op en wist opeens zeker dat mijn laatste uur geslagen had. De scooter stopte, mijn tas werd vlak voor mijn voeten op straat gegooid en de scooter reed hard weg. Snikkend pakte ik mijn tas. Alles zat er nog in! Sleutels, telefoon, portemonnee (waar sowieso al geen geld meer in zat, ook voordat ze hem ongevraagd leenden) mét alle pasjes. Trillend stapte ik op de fiets. Wat was er nou net gebeurd? Onderweg reed er een scooter achter me, zonder licht aan. Een afschuwelijk idee kwam in me op: stel nou dat ze die tas hadden teruggegeven om erachter te komen waar ik woonde? Die tas was niet bepaald een goeie buit geweest…”Nee, nee, nee” kermde ik weer, ondertussen wankel naar huis fietsend. Wat moest ik nou doen? Het bleek loos alarm: op de scooter zat een stelletje dat kennelijk gewoon vergeten was het licht aan te doen. Opgelucht fietste ik verder.