Onlangs maakte ik een boottochtje mee dat achteraf één van de meest memorabele boottochten ooit bleek. Toen we om half 9 s’avonds vertrokken uit IJburg wees niets in die richting, hoewel er wel regen en flink onweer was voorspeld. Eenmaal het sluisje bij de jachthaven uit, met aan boord muziek (met dank aan de foute playlist van bootgenoot Marc) en meer dan genoeg drank, kon er eigenlijk niets mis gaan. Het onweer zorgde voor een fantastische lichtshow, helemaal toen het nog niet regende. Eenmaal bij de Oranjesluizen begon het donker te worden en toch te regenen. De boot, een praam, bood toch wel bijzonder weinig schuilplaats tegen de regen…gelukkig werd het weer droog toen we de sluizen door waren. Gezellig kletsend en met een drankje in de hand voeren we verder, totdat de vriendin van de schipper me vroeg “hoe lang we eigenlijk al stil lagen”. Geen idee, door de muziek was me niet opgevallen dat de motor al een tijdje niet meer draaide. De motor bleek totaal vastgedraaid te zijn. Het onweer kwam steeds dichterbij terwijl wij stuurloos ronddobberden op het IJmeer. Waar ook olietankers varen. Die niet kunnen stoppen. Gelukkig zaten wij niet in hun vaarwater maar dreven we langzaam maar zeker af richting Schellingwoude. Het duurde zeker nog een half uur voordat we aan de wal raakten. Daar besloot de schipper, die totaal niet in paniek was zoals inmiddels het merendeel van de vrouwelijke helft van het gezelschap, aan wal te gaan, een taxi te bellen om hem naar de stad te brengen, daarna een sleepboot op te halen en ons terug te slepen. Want wij zouden op de boot blijven, die daar absoluut niet kon blijven liggen. Hij dacht dat alles bij elkaar zo’n anderhalf uur zou duren. De kapitein, die zich in mijn ogen tot een soort McIver ontpopte toen hij een plank als loopplank gebruikte en zo voorkwam tot zijn middel in het koude water te hoeven waden, verdween in het riet. Voor ons zat er niets anders op dan heel veel te drinken. En dat deden we, met de muziek keihard, in de stromende regen. Toen ik me echt zorgen begon te maken over mogelijke onderkoeling door het totale gebrek aan bescherming tegen de regen, kreeg ik toch een poncho, een goeie. Die had ik eerder niet gekregen “omdat ze hem liever in het zakje wou laten.” Prima, nu ik ook niet meer bang was doorweekt en onderkoeld te raken, kon ik lekker zorgeloos nog meer wijntjes drinken. Het werd steeds gezelliger: we zaten letterlijk in hetzelfde schuitje en dat schept toch een band. Toen de schipper na zo’n twee uur (hele ruwe schatting: ik heb werkelijk geen idee) terugkwam met de sleepboot, zette iemand gauw de tune van “soldaat van Oranje” op. Eigenlijk was iedereen op de boot inmiddels te dronken om het touw van de sleepboot te vangen of het eigen touw goed naar de sleepboot te gooien. Helemaal omdat dat snel moest gebeuren, omdat anders de sleepboot schuin kwam te liggen door de stroming. Toen dat onderdeel eenmaal gelukt was, bleek de boot nogal stevig aan wal te liggen, zodat de sleepboot flink moest trekken om ons eraf te krijgen. Toen de boten eenmaal stevig naast elkaar lagen, konden we op pad. Niet via de Prinsengracht, die te smal was voor 2 boten naast elkaar, maar via een flinke omweg, via de Houtmankade naar de Bilderdijkkade. Eenmaal daar ging de rest van de bemanning voor inmiddels de laatste ronde de kroeg in; ik ging naar huis om mijn kletsnatte schoenen te drogen en op te warmen. Het resultaat de volgende dag: verkouden, keelpijn…en een geweldige herinnering aan een legendarische boottocht!