Mijn buurt

Na turbulente tijden met veel verhuizingen in Amsterdam, waarin schimmige onderhuur-constructies, levensgevaarlijke situaties met gaskachels, lekkende douches en criminele en/of gestoorde huisbazen een grote rol speelden, woon ik nu sinds drie jaar in een keurig appartement in de Rivierenbuurt. Toen ik er nog niet woonde vond ik het er altijd zondag lijken. In praktijk valt dat erg mee: de bijna altijd levendige Rijnstraat zit om de hoek en ik kijk uit op één van de drukste kruispunten in de stad. Als je graag naar bijna-ongelukken tussen trams, fietsers en auto’s kijkt, moet je hier eens een middagje op je gemak voor het raam gaan zitten. Een taxi standplaats voor de deur geeft het geheel een prettige grootsteedse uitstraling. Verder is het inderdaad een redelijk suf buurtje, maar dan wel een heel prettig suf buurtje om te wonen: inmiddels is het mijn suffe buurtje. Het enige wat ik daadwerkelijk mis, is het Westerpark of überhaupt een park waar wel eens iets gebeurt. Het Martin Luther Kingpark blinkt uit in nietszeggendheid, er is geen horeca van betekenis te bekennen (nee, het Mirandapaviljoen telt echt niet mee). Alleen tijdens de Parade valt er iets te beleven, de andere 49 weken per jaar niet. Gelukkig zijn er veel parkjes en plantsoenen (Merwedeplein, Trompenburgerstraat) in de buurt die in de zomer het gebrek aan een balkon op het zuiden compenseren, al blijft het behelpen.

Bijzonder detail: mijn vader en moeder spraken vroeger toen ze allebei in Amsterdam werkten (mijn moeder op de Herengracht en mijn vader in gebouw Ankesteyn) op de hoek precies tegenover mijn huis altijd af om samen naar huis te rijden. Mijn moeder heft mijn appartement nooit kunnen zien, maar het geeft me soms toch een geruststellend gevoel dat ze er vroeger vaak zo dicht in de buurt geweest is.

Mijn buurt heeft een bewogen geschiedenis, zoals natuurlijk zoveel plaatsen in Amsterdam. Om de hoek waar nu de Dirk zit, stopte lijn 8, achter het Wolkenkrabber woonde Anne Frank en mijn eigen huis heeft sinds twee jaar een Solperstein voor de deur. In de beeldbank het stadsarchief vond ik een schokkende foto van het pand waarin ik woon: aan het einde van de oorlog was er geen raam meer heel Gelukkig vond ik ook een foto waarop de bevrijders door de Vrijheidslaan reden. Ik realiseerde me toen dat er sinds de bouw in de jaren twintig enorm veel gebeurd moet zijn en dat het pand een groot aantal verschillende bewoners gehad heeft. Er zijn verschillende stadswandelingen die verhalen over de geschiedenis; ook op architectonisch gebied (Plan Zuid) is het natuurlijk een interessante buurt.

Op het gebied van horeca houdt het niet over. De komst van café Vrijdag op de hoek Vrijheidslaan en Amsteldijk is hopelijk een begin aan het einde van het overschot aan kroegen in de buurt waar je niet dood gevonden wilt worden; om één of andere reden zitten die trouwens allemaal op de Rijnstraat. Aan de andere kant hoop ik weer niet dat de recente renovatie van de Rijnstraat betekent dat er allemaal hippe juicebarretjes, koffietentjes en andere hipsterzaken komen: de straat heeft nu precies het juiste verhouding tussen sufheid en levendigheid. Al mag de remise op de Lekstraat, waarvandaan ‘s ochtends vanaf half 6 de trams gierend de bocht langs mijn huis doorvliegen, van mij best worden omgebouwd tot Foodhallen Zuid, dat dan weer wel.

Advertentie

Een gedachte over “Mijn buurt

  1. Pingback: Pleidooi voor de Maasstraat |

Reacties zijn gesloten.